VE.Bus BMS V2
De volgende generatie VE.Bus BMS V2
De VE.Bus BMS V2 is de volgende generatie van het VE.Bus Battery Management System (BMS). Het ontwerp is bedoeld als interface
met, en bescherming van, Victron Lithium Battery Smart (LiFePO₄)-accus in systemen met Victron omvormers of omvormer/laders
uitgerust met VE.Bus-communicatie.
Beschermt elke individuele cel van de Victron Lithium Battery Smart-accu
Voor een betrouwbare en veilige werking moet een LiFePO₄-accu bewaakt en beschermd worden tegen overspanning en
onderspanning van elke afzonderlijke cel, en tegen te hoge of te lage temperatuur. Het assortiment Victron Lithium Battery Smartaccu's is uitgerust met geïntegreerde celspanningsbewaking, celspanningsbalancering en temperatuurbewaking.
Komt de spanning of de temperatuur van de accu buiten het toegestane bereik, dan wordt dit doorgegeven aan de BMS via twee
BMS-kabels met ronde M8-connectoren. In systemen met meerdere accu's worden de BMS-kabels van elke accu in serie geschakeld
(daisy-chained), met de eerste en de laatste BMS-kabel aangesloten op de BMS.
Afhankelijk van de status van de Victron Lithium Battery Smart-accu of accu's zal de BMS:
• Een vooralarm genereren om te waarschuwen voor dreigende onderspanning in de cel.
• Het omvormen uitschakelen bij onderspanning in de cel; bij VE.Bus omvormers of omvormer/laders gaat dit via de VE-Bus,
en bij andere belastingen via de klem “Belasting loskoppelen”.
• Uitschakelen bij overspanning of te hoge of te lage temperatuur in de cel; bij VE.Bus omvormers of omvormer/laders wordt
het laden uitgeschakeld via de VE-Bus, bij VE.Direct and VE.Can zonneladers wordt de lader via een GX-apparaat
uitgeschakeld, en andere laders worden uitgeschakeld via de klem “Belasting loskoppelen”.
Communicatie met VE.Bus-producten
MultiPlus, Quattro of Phoenix omvormers maken verbinding met de “MultiPlus/Quattro”-poort via een standard RJ45 UTP-kabel.
De BMS zal het omvormen uitschakelen als een cel in onderspanning raakt; hij schakelt het opladen uit ingeval van overspanning of
te hoge of te lage temperatuur.
Communicatie met externe apparaten
Een GX-apparaat (zoals een Cerbo GX), een Digital Multi Control (DMC)-paneel of VE.Bus Smart-dongle (en alle combinaties) kunnen
op de BMS aangesloten worden via de 'Remote panel' poort. Al deze accessoires zijn met de BMS te gebruiken voor externe
besturing van de schakelstatus van een VE.Bus-omvormer of -omvormer/lader (alleen aan/uit/lader).
Aansluitklemmen voor hulpvoedingsingang en hulpvoedingsuitgang
De BMS heeft een dedicated voedingsuitgang (GX-Power) voor een GX-apparaat en een hulpvoedingsingang (Aux-In) voor een
externe DC-bron, zoals een AC/DC-adapter. Wanneer een systeem wordt uitgeschakeld zal het GX-apparaat gevoed blijven via de
hulpvoedingsingang, of worden losgekoppeld om verdere ontlading van de accu te voorkomen.
Remote-aansluitklemmen
Deze aansluitklemmen kunnen dienen om de BMS aan of uit te zetten. Is de BMS uitgeschakeld, dan zijn beide uitgangen vrij, zodat
ladingen en laders uitgeschakeld zijn. Er zijn twee remote-aansluitklemmen, “Remote L” en “Remote H”. Een externe aan-
/uitschakelaar of relaiscontact kan tussen L en H worden geschakeld voor het aan- en uitzetten van de BMS. Als alternatief kan klem
H verbonden worden met accu Plus, of klem L met accu Min.
LED indicatoren
De BMS geeft de volgende LED-indicaties:
• Status (blauw): Ongeveer om de 10 seconden kort oplichten geeft normale werking aan.
• Temperatuur of Cell>4 V (rood): Licht op wanneer uitgang voor het loskoppelen van de lading laag is, wegens
overspanning of of te hoge temperatuur in de cel.
• Cell>2.8 V (blauw): Licht op wanneer de uitgang voor het loskoppelen van de lading hoog
is en de celspanning boven 2,8 V is.